Inkomsten gemeenten
Gemeenten ontvangen diverse inkomsten. Niet altijd is een duidelijke link te leggen tussen de inkomsten en de werkzaamheden die de gemeente daarvoor uit moet voeren. De inkomsten van gemeenten zijn onder te verdelen in:

  1. Gemeentefonds

De middelen uit het gemeentefonds komen ten goede aan de algemene middelen van de gemeente.
Het gemeentefonds bestaat uit drie uitkeringstypen:

a. Algemene uitkering
b. Decentralisatie- en integratie-uitkeringen
c. Artikel 12-uitkering

Gemeenten kunnen de middelen uit het gemeentefonds, met inachtneming van wet- en regelgeving, naar eigen inzicht uitgeven om taken te financieren die het Rijk heeft opgedragen (medebewindstaken) of beleid dat zij autonoom voeren. Gemeenten hoeven zich niet bij het Rijk te verantwoorden over de besteding van de algemene uitkering. De verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad.

  1. Specifieke uitkeringen

Bij specifieke uitkeringen worden de middelen met een vooraf bestemd doel aan de gemeenten overgedragen. Verantwoording aan het Rijk vindt plaats via de Sisa bijlage bij de jaarrekening (bijvoorbeeld BUIG).

  1. Eigen inkomsten

De eigen inkomsten van de gemeente zijn onder te verdelen in belastingen en heffingen en inkomsten uit bouwgrondexploitaties. Voor doelgerichte heffingen zoals rioolheffing en afvalstoffenheffing mag de gemeente uitsluitend de kostprijs berekenen.

Gemeentefonds
De grootste inkomstenpost betreft het gemeentefonds. Hoeveel geld individuele gemeenten uit het gemeentefonds krijgen hangt af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van de gemeenten. Het aandeel van een gemeente in het gemeentefonds is kleiner naarmate het vermogen om belasting te heffen groter is. Bij de verdeling wordt gebruik gemaakt van 60 maatstaven, variërend van aantal inwoners, aantal uitkeringsgerechtigden, oppervlakte van de gemeente tot grootte van de watergebieden.

Een toerekening van middelen uit het gemeentefonds naar taken is mogelijk maar werk voor specialisten. Per taak zijn maatstaven en normbedragen bekend. Door die te vermenigvuldigen met de uitkeringsfactor van de gemeente kan het bedrag per taak worden berekend. Hoewel de middelen uit het gemeentefonds vrij besteedbaar zijn kan een toerekening van middelen naar taken helpen. Bijvoorbeeld bij het opstellen van de begroting, vergelijkbaarheid van gemeenten onderling of prijsbepaling bij uitbesteding van diensten.

Zo wordt bijvoorbeeld voor de uitvoeringskosten van de participatiewet de volgende toerekening gebruikt:

Gemeente Anoniem Aantal Bedrag Bedrag in basis Uitkering
inwoners 22.522 7,55 170.041,10 256.251,94
loonkostensubsidie 4 1927,31 7.709,24 11.617,82
bijstandsontvangers (3-jaarsgemiddelde) 155 1927,31 298.090,61 449.222,55
475.840,95 717.092,32

 

Bij de kwaliteitstoets peuterspeelzalen zijn meer maatstaven betrokken om de toerekening te bepalen:

 

Gemeente Anoniem Aantal Bedrag Bedrag in basis Uitkering
inwoners 21.493 0,01 214,93 323,90
jongeren 5.099 0,07 356,93 537,89
ouderen 1.090 0,01 10,90 16,43
huishoudens met laag inkomen 2.500 0,01 25,00 37,68
huishoudens met laag inkomen (drempel) 1.594 0,14 223,22 336,39
bijstandsontvangers 230 0,24 55,20 83,19
uitkeringsontvangers 1.617 0,04 64,68 97,47
minderheden 86 0,16 13,76 20,74
eenouderhuishoudens 595 0,20 119,00 179,33
huishoudens 9.236 0,01 92,36 139,19
klantenpotentieel regionaal 2.740 0,01 27,40 41,29
omgevingsadressendichtheid (OAD) 6.638 0,01 66,38 100,03
kernen 4 1,51 6,04 9,10
vast bedrag voor iedere gemeente 1 0,37 0,37 0,56
1.276,17 1.923,18

De toerekening van middelen is terug te vinden in de circulaires waarbij rekenmodellen worden gepubliceerd. Bij het rekenmodel taakmutaties is de opbouw voor de specifieke taken binnen het gemeentefonds terug te vinden.

Voor meer informatie of een uitgebreidere toelichting neemt u contact op met EFK via info@efk.nl of 072-5645740.