De afgelopen jaren is het aantal pleegkinderen met zogenoemde verlengde pleegzorg gestegen. Gemeenten, pleegzorgaanbieders en het Rijk vinden het van belang dat pleegkinderen, net als jongeren die in het eigen gezin wonen, het huis pas hoeven te verlaten wanneer ze hiertoe in staat zijn. Zij moeten de kans krijgen om langer gebruik te maken van de hulp en ondersteuning van het gezin en de pleegzorgaanbieder bij de overgang naar volwassenheid. Met de bestuurlijke afspraak geven partijen hieraan een verdere impuls en wordt pleegzorg tot 21 jaar per 1 juli 2018 de norm.

Ja tenzij

  • Een pleegzorgrelatie kan alleen eindigen voor het 21e jaar wanneer pleegkinderen dit zelf willen. Gemeenten zullen hier uitvoering aan geven door nieuwe pleegzorgrelaties standaard tot 21 jaar door te laten lopen en/of bestaande trajecten te verlengen.
  • Pleegzorg als vorm van verlengde jeugdhulp, zoals beschreven in de Jeugdwet, blijft mogelijk vanaf 21 jaar tot 23 jaar.
  • In de meicirculaire is aangegeven dat gemeenten hiervoor in 2018 5 miljoen euro krijgen, in 2019 10 miljoen euro, en vanaf 2020 structureel 13,7 miljoen euro.

Verschillende scenario’s
Hoe de nieuwe afspraak in de praktijk wordt toegepast, is afhankelijk van de verschillende scenario’s. We noemen er 2:

  1. Pleegkinderen die voor 1 januari 2018 18 jaar zijn geworden en geen gebruik maken van verlengde pleegzorg

Voor pleegkinderen die voor 1 januari 2018 18 jaar zijn geworden en geen gebruik maken van verlengde pleegzorg geldt dat zij geen aanspraak kunnen maken op pleegzorg tot 21 jaar op grond van deze bestuurlijke afspraak. De bestuurlijke afspraak gaat in per 1 juli 2018 en is niet met terugwerkende kracht van toepassing.  De kern van de bestuurlijke afspraak is dat gemeenten pleegzorgtrajecten standaard tot 21 jaar inzetten aangezien dit jongeren helpt in de overgang naar volwassenheid en er op deze manier veel problemen voorkomen kunnen worden. We verwachten daarom dat gemeenten, nog meer dan nu al het geval is, het belang van voortzetting van pleegzorg inzien, waardoor gemeenten wellicht coulance zullen tonen in individuele situaties.

2. Kinderen die na hun 18e aanspraak willen maken op pleegzorg en voor hun 18e geen jeugdhulp hebben ontvangen

Eén van de wettelijke voorwaarden voor het inzetten van verlengde jeugdhulp is dat het jeugdhulptraject al voor het 18e jaar is gestart (artikel 1.1 Jeugdwet). De bestuurlijke afspraak maakt daar geen uitzondering op. Dit betekent niet dat een jongere van boven de 18, die nog niet eerder jeugdhulp heeft ontvangen en hulp en ondersteuning nodig heeft, geen beroep kan doen op hulp. Vanuit de Wmo kan deze hulp worden ingezet en daarnaast staat het gemeenten vrij om jeugdhulp boven de 18 jaar in te zetten ook al werd er voorheen geen jeugdhulp ingezet.

 

Bron: VNG