Gemeenten zijn vanaf het begrotingsjaar 2017 verplicht een overzicht van baten en lasten op te nemen in de paragraaf lokale heffingen wanneer de gemeente kosten verhaalt. Deze verplichting vloeit voort uit de wijziging van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft recent een concept handreiking gepubliceerd om gemeenten een aantal handvatten te bieden voor het uitvoeren van deze verplichting. Daar wordt onder meer ingegaan op de systematiek van directe en indirecte lasten.

Het BBV
In artikel 10 lid c is aangegeven dat de gemeente onder andere het volgende opneemt in de paragraaf lokale heffingen:
“…een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd…”

Directe lasten
De VNG onderscheidt in de handreiking een werkwijze voor de directe lasten en een werkwijze voor de indirecte lasten. De directe lasten hebben betrekking op activiteiten die in een meer dan zijdelings verband staan met de dienstverlening of zorgplichten van de gemeente. Dat zijn de kosten die de gemeente direct kan toerekenen, exclusief de lasten van de overhead (inclusief rente) en de omzetbelasting.

De kosten die de gemeente via een heffing kan verhalen worden veelal niet allemaal op één taakveld verantwoord. Bij de meeste heffingen is wel sprake van een taakveld waar het merendeel van de kosten staan. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht worden taakveld 0.2 Burgerzaken voor wat betreft de leges van de dienstverlening van Burgerzaken. In de handreiking wordt dit taakveld het centrale taakveld voor de heffing genoemd.

De VNG adviseert om de activiteiten op het taakveld in zijn totaliteit te beschrijven, niet alleen de uitkomsten, en daarbij de gemaakte keuzes transparant te onderbouwen. De aanbeveling is om de afweging in een uitgebreide interne onderbouwing vast te leggen. In de handreiking wordt geïllustreerd hoe dat eruit zou kunnen zien.

Behalve de centrale taakvelden zijn er taakvelden met de ondersteunende activiteiten. Die activiteiten hebben een verband (“meer dan zijdelings”) met de taken waarvoor de heffing in rekening wordt gebracht. Dat betekent dat geïnventariseerd moet worden op welke andere taakvelden lasten staan die te maken hebben met de uitvoering van de taken. Zo ja, in welke mate, en hoe worden die kosten in alle redelijkheid toegerekend? Daarbij is het van belang om de redenen en keuzes vast te leggen voor de onderbouwing van de kostentoerekening. In de handreiking wordt geschetst hoe zoiets aangepakt zou kunnen worden.

 Indirecte lasten
De indirecte lasten zijn de overhead en de rente-omslag op die overhead.  De integrale kosten die de gemeente via de heffingen in rekening kan brengen bij kostenverhaal,
bestaan uit de directe lasten plus met (een redelijk geachte) opslag voor de overhead. De overhead betreft alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. In verband met het gewijzigde BBV kan de overhead voortaan alleen buiten de begroting om (“extracomptabel”) aan de tarieven worden toegerekend. De Commissie BBV heeft in de Notitie Overhead een toelichting opgenomen met betrekking tot de overhead in de nieuwe systematiek.

Overigens zijn er in het BBV geen voorschriften opgenomen over hoe de gemeente de overhead aan de tarieven moet toerekenen. De keuze daarover is voorbehouden aan de gemeenteraad. De Commissie BBV benadrukt dan ook de noodzaak dat de gemeenteraad die keuze vastlegt. Verder heeft commissie BBV voorbeelden van methoden opgenomen om de opslag voor de overhead te bepalen. Dat betekent overigens niet dat andere methoden niet toegestaan zou zijn. In de handreiking van de VNG wordt geïllustreerd hoe verschillende methoden in de praktijk toegepast zouden kunnen worden.

 Rente
De commissie BBV heeft in de Notitie Rente voorschriften uitgewerkt met betrekking het toerekenen van rente aan de taakvelden. Deze is vanaf 2018 verplicht maar wordt wel aanbevolen voor 2017.

De omslagrente dient te worden berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. Vervolgens moet die omslagrente op een consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Er mag niet per investering of taakveld worden gedifferentieerd in het toe te rekenen rentepercentage.

Verder adviseert de Commissie BBV om geen rente meer toe te rekenen aan het eigen vermogen. Gemeenten kunnen hiervan afwijken. In dat geval mag deze rentevergoeding maximaal het rentepercentage zijn dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de externe rentelasten over de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen. De toerekening van rente is in de begroting dus aan een maximum gebonden. Middeling met kort aangetrokken financieringsmiddelen kan leiden tot een lager percentage dan tot nu toe gebruikelijk is. Dat kan een forse impact hebben voor sommige heffingen zoals de rioolheffing waar sprake is van investeringen met een lange looptijd en langdurige financiering.

Nuttige links

  • De VNG heeft de concept handreiking op haar website geplaatst, klik hier.
  • De Notitie Overhead en de Notitie Rente van de Commissie BBV zijn onder meer te vinden op de website van de Commissie. Klik hier voor de notitie overheid. Klik hier voor de notitie rente.