De branchegroep publieke sector van de NBA (Nederlandse Beroepsvereniging van Accountants) en VRC (Vereniging van Registercontrollers) heeft in maart jl. een rondetafeldiscussie georganiseerd over de zogeheten Standaard 610. In Standaard 610 zijn controlevoorschriften opgenomen over het gebruik maken van de werkzaamheden van interne auditors door de externe accountant.

Bij veel gemeenten is dit (nog steeds) een actueel onderwerp, niet in de laatste plaats als gevolg van de hoge meerwerkkosten van de accountantscontrole. In de genoemde bijeenkomst vond dan ook een levendige discussie plaats die met behulp van stellingen werd gevoerd.

Een samenvatting van de besproken punten:

  • De klant wordt (vaak) niet meegenomen in de overwegingen en argumenten van de accountant om wel of niet te steunen op de werkzaamheden van de interne audit en in welke mate. Daardoor ervaart de klant onvoldoende transparantie in de vraag of de extra werkzaamheden van de accountant terecht zijn of niet. Discussie over eventueel meerwerk zou aan de voorkant moeten plaatsvinden en niet achteraf zoals nu vaak het geval is. Overigens lijkt er nooit sprake te zijn van minderwerk.

 

  • De accountants lijken vanuit de beleving van de klanten vooral met zichzelf bezig te zijn en niet met de klant. De houding van de accountants wordt door klanten als erg voorzichtig en krampachtig ervaren. Vaak verwijst de accountant naar de toezichthouder AFM (“Het moet van de AFM”). Klanten geven aan dat de accountant te snel de neiging heeft te dreigen met “gevolgen voor de controleverklaring” in plaats van de zaak echt uit te leggen.

 

  • De klant zou meer zelf het voortouw moeten nemen in een dergelijke discussie en niet het initiatief overlaten aan de accountant. De jaarrekening is immers primair de verantwoordelijkheid van de klant zelf.

 

  • Als, al dan niet terecht, getwijfeld wordt aan de onafhankelijkheid van de interne auditfunctie, geldt dit dan ook als de audit zou worden uitbesteed? Er zijn gemeenten bij wie de audit (deels) is uitbesteed aan de eigen accountant…

 

  • De vraag is of de prijs van de accountantscontrole achteraf fors mag worden bijgesteld zoals in het geval de prijs tot stand is gekomen na een aanbestedingsprocedure. De andere partijen hebben immers geen gelegenheid gehad om te offreren op basis van de “gewijzigde” voorwaarden. Bovendien is het niet logisch dat bij een goede aanbestedingsprocedure de prijs achteraf toch substantieel wordt aangepast: of de inschrijver heeft een verkeerde beoordeling gemaakt van de opdracht en de benodigde tijdsbesteding of de inschrijver heeft bewust te laag ingeschreven om de opdracht binnen te halen om daarna de lage prijs goed te maken met meerwerk.

 

  • Accountant zouden een realistische prijs moeten (durven te) vragen voor de accountantscontrole. Anders is er altijd een prikkel aanwezig om meerwerk te realiseren: in ieder geval heeft de accountant dan de schijn tegen. Er schijnen zelfs geruchten te zijn waarbij accountants targets zouden hebben meegekregen om een bepaalde omzet uit meerwerk te krijgen.

 

  • Klanten hebben ook een verantwoordelijkheid dat een realistische prijs wordt betaald voor de accountantscontrole. Als de klant bijvoorbeeld zich van bewust is dat de accountant de kwaliteit van de interne organisatie (administratieve organisatie en interne beheersing) te positief inschat, zou de klant de verwachtingen moeten bijstellen.

Uit de rondetafeldiscussie blijkt dus zowel stevige kritiek op de accountants als kritische noten over de eigen verantwoordelijkheid van klanten. Het is in ieder geval duidelijk dat dit onderwerp de gemoederen bezig houdt. Om op een constructieve wijze met elkaar hierover te kunnen praten, vraagt dat van beide partijen openheid: de accountant zou op een transparante manier inzicht geven in de overwegingen om wel of niet te steunen op de interne auditfunctie en in welke mate. De accountant zou zich op het standpunt moeten opstellen dat meerwerk zo veel mogelijk voorkomen moet worden én nooit onverwachts mag zijn. De klant zou zich minder moeten opstellen als een zo zuinig mogelijke inkoper maar ook open moeten staan voor een verantwoorde accountantscontrole en zich realiseren dat daar een prijskaart aan hangt.